fwompie
pit rat
- Aug 9, 2023
- 235
This is a poem I like a lot and find very relatable. I'll put my interpretation in the comments so you can read it first before being prejudiced. I have translated it from Dutch to English, the original is under the translation. Translating poems with near-untranslatable words is tricky but I did my best. Some of the words are made up by the poet and often return in his poems. The poem was published in the Dutch poem magazine/book "Het Liegend Konijn 2023/1".
The hailfate
As soon as the day closes its doors like a gatekeeper,
the nightshift puts on his twilight coat with a fur collar
and sniffs bestially, I start to suffer from the frightened self
and the nighthunt has irrevocably started.
A hare, I sometimes say, I am a hare who is on the run
from the shot, from the hailfate. I still try to find
my Protector but he is on a business trip,
claim the hunters when they find me in their visor.
In the dark I try my best to lose my tenderness,
I try to not come off too sappy, no, I want
to stay close to the gatekeeper, to cunningly
hide behind his back, to whisper: Hare is scared, hare is tired.
But his back isn't big enough for the frightened self,
about which the gatekeeper says: I am not the Protector.
He does ask how it feels, and I answer: If panic had
a thermometer then the mercury is at boiling point.
With my paws I then hold my snout, and whisper:
It's as if the whole cosmos lives inside of here and the
milkyway is set up with electronic material,
it short circuits and it crackles, it crackles so much.
The gatekeeper has examined me once,
but swiftly came to the conclusion that a hare
is made of hare, that there was nothing to see, except for
a few hurthours and starfractures - he thought those were quite normal.
Perhaps the problem is your long ears, he said, you hear too much.
Or it's because of your big eyes, you see everything. I pointed at
the nighthunters, but he shook his head, said that this was
the only thing I must do: don't behave like loose running wildlife.
It was a tough task which I could not or barely fulfil,
as soon as I was in the visor I made the strangest jumps,
or I called out: Meltdown! Meltdown! Usually the hunters
would let me escape, with parting words: Tomorrow we'll get you.
Nobody understands what's happening in the upper chamber, why the
cosmos crackles every afternoon, where the fear for the
nightshift comes from and how a hare's head could become
so full that there seemed to be no escape plan, no reassurance to believe.
Het hagellot
Zodra de dag als een poortwachter zijn hekken sluit,
de avonddienst zijn schemerjas met bontkraag aantrekt,
en beestachtig snuift, kijg ik last van het bangelijke zelf
en wordt de nachtjacht onherroepelijk geopend.
Een haas, zeg ik soms, ik ben een haas die op de vlucht
is voor het schot, voor het hagellot. Ik probeer nog
mijn Beschermer te vinden maar die is op zakenreis,
beweren de jagers als ze me in het vizier krijgen.
In het donker doe ik mijn best mijn malsheid kwijt te
raken, probeer ik niet sappig over te komen, nee, ik wil
dicht bij de poortwachter blijven, me slinks achter zijn
rug verschuilen, fluisteren: Haas is bang, haas is moe.
Maar de rug is niet groot genoeg voor het belangrijke zelf,
daarbij zegt de poortwachter: Ik ben de Beschermer niet.
Wel vraagt hij hoe het voelt, en ik antwoord: Als paniek
een thermometer had dan bereikte het kwik het kookpunt.
Met mijn poten houd ik dan mijn kop vast, fluister ook
nog: Alsof de hele kosmos hierbinnen woont en het
melkwegstelsel met elektronicamateriaal is aangelegd,
er kortsluiting ontstaat en het knettert, het knettert zo.
De poortwachter heeft me weleens onderzocht,
maar kwam al gauw tot de conclusie dat een haas
van haas is gemaakt, dat er niets te zien was, op een paar
kwetsuren en sterrenbreuken na - die vond hij vrij normaal.
Misschien ligt het aan uw lange oren, zei hij, u hoort te veel.
Of het zijn uw grote ogen, u ziet alles. Ik wees naar de
nachtjagers, maar hij schudde het hoofd, zei toen dat dit het
enige was wat ik moest doen: gedraag u niet als loslopend wild.
Het was een ferne taak die ik niet of nauwelijks volbracht,
zodra ik in het vizier kwam maakte ik de gekste sprongen,
of ik riep: Meltdown! Meltdown! Meestal lieten de jagers me
dan ontsnappen, met de woorden: Morgen nemen we je te grazen.
Niemand begrijpt wat er in de bovenkamer gebeurt, waarom de
kosmos iedere namiddag knettert, waar de angst voor de
avonddienst vandaan komt en hoe een hazenkop zo vol kan
raken dat er geen vluchtplan, geen gerusttelling meer bij past.
Own commentary and interpretation:
I relate to this poem because I've suffered from anxiety and depression for quite some years, if not the majority of my life. I often feel like I'm not taken seriously because people don't understand how bad it gets. I'm afraid of the night as well, not because I'm scared in the dark but rather because my brain starts running wild. I've made some art pieces before about being scared of the night because of knowing it's going to get bad. Like a spiral. The only thing people will ever say when I talk about these struggles is "just don't think about, it's not that big of a deal", "don't take life that seriously" and "other people have it worse". I can't turn it off, I panic, I am overwhelmed by emotions. And like the hare, I am so scared and I am so tired.
"My bed is no longer a safe zone" - Distant Bells, Leprous.
The hailfate
As soon as the day closes its doors like a gatekeeper,
the nightshift puts on his twilight coat with a fur collar
and sniffs bestially, I start to suffer from the frightened self
and the nighthunt has irrevocably started.
A hare, I sometimes say, I am a hare who is on the run
from the shot, from the hailfate. I still try to find
my Protector but he is on a business trip,
claim the hunters when they find me in their visor.
In the dark I try my best to lose my tenderness,
I try to not come off too sappy, no, I want
to stay close to the gatekeeper, to cunningly
hide behind his back, to whisper: Hare is scared, hare is tired.
But his back isn't big enough for the frightened self,
about which the gatekeeper says: I am not the Protector.
He does ask how it feels, and I answer: If panic had
a thermometer then the mercury is at boiling point.
With my paws I then hold my snout, and whisper:
It's as if the whole cosmos lives inside of here and the
milkyway is set up with electronic material,
it short circuits and it crackles, it crackles so much.
The gatekeeper has examined me once,
but swiftly came to the conclusion that a hare
is made of hare, that there was nothing to see, except for
a few hurthours and starfractures - he thought those were quite normal.
Perhaps the problem is your long ears, he said, you hear too much.
Or it's because of your big eyes, you see everything. I pointed at
the nighthunters, but he shook his head, said that this was
the only thing I must do: don't behave like loose running wildlife.
It was a tough task which I could not or barely fulfil,
as soon as I was in the visor I made the strangest jumps,
or I called out: Meltdown! Meltdown! Usually the hunters
would let me escape, with parting words: Tomorrow we'll get you.
Nobody understands what's happening in the upper chamber, why the
cosmos crackles every afternoon, where the fear for the
nightshift comes from and how a hare's head could become
so full that there seemed to be no escape plan, no reassurance to believe.
Het hagellot
Zodra de dag als een poortwachter zijn hekken sluit,
de avonddienst zijn schemerjas met bontkraag aantrekt,
en beestachtig snuift, kijg ik last van het bangelijke zelf
en wordt de nachtjacht onherroepelijk geopend.
Een haas, zeg ik soms, ik ben een haas die op de vlucht
is voor het schot, voor het hagellot. Ik probeer nog
mijn Beschermer te vinden maar die is op zakenreis,
beweren de jagers als ze me in het vizier krijgen.
In het donker doe ik mijn best mijn malsheid kwijt te
raken, probeer ik niet sappig over te komen, nee, ik wil
dicht bij de poortwachter blijven, me slinks achter zijn
rug verschuilen, fluisteren: Haas is bang, haas is moe.
Maar de rug is niet groot genoeg voor het belangrijke zelf,
daarbij zegt de poortwachter: Ik ben de Beschermer niet.
Wel vraagt hij hoe het voelt, en ik antwoord: Als paniek
een thermometer had dan bereikte het kwik het kookpunt.
Met mijn poten houd ik dan mijn kop vast, fluister ook
nog: Alsof de hele kosmos hierbinnen woont en het
melkwegstelsel met elektronicamateriaal is aangelegd,
er kortsluiting ontstaat en het knettert, het knettert zo.
De poortwachter heeft me weleens onderzocht,
maar kwam al gauw tot de conclusie dat een haas
van haas is gemaakt, dat er niets te zien was, op een paar
kwetsuren en sterrenbreuken na - die vond hij vrij normaal.
Misschien ligt het aan uw lange oren, zei hij, u hoort te veel.
Of het zijn uw grote ogen, u ziet alles. Ik wees naar de
nachtjagers, maar hij schudde het hoofd, zei toen dat dit het
enige was wat ik moest doen: gedraag u niet als loslopend wild.
Het was een ferne taak die ik niet of nauwelijks volbracht,
zodra ik in het vizier kwam maakte ik de gekste sprongen,
of ik riep: Meltdown! Meltdown! Meestal lieten de jagers me
dan ontsnappen, met de woorden: Morgen nemen we je te grazen.
Niemand begrijpt wat er in de bovenkamer gebeurt, waarom de
kosmos iedere namiddag knettert, waar de angst voor de
avonddienst vandaan komt en hoe een hazenkop zo vol kan
raken dat er geen vluchtplan, geen gerusttelling meer bij past.
Own commentary and interpretation:
I relate to this poem because I've suffered from anxiety and depression for quite some years, if not the majority of my life. I often feel like I'm not taken seriously because people don't understand how bad it gets. I'm afraid of the night as well, not because I'm scared in the dark but rather because my brain starts running wild. I've made some art pieces before about being scared of the night because of knowing it's going to get bad. Like a spiral. The only thing people will ever say when I talk about these struggles is "just don't think about, it's not that big of a deal", "don't take life that seriously" and "other people have it worse". I can't turn it off, I panic, I am overwhelmed by emotions. And like the hare, I am so scared and I am so tired.
"My bed is no longer a safe zone" - Distant Bells, Leprous.
Last edited: